Vioolspelen in orkesten … kan ook als je slechtziend bent!

Kees is slechtziend. Toch weerhoudt zijn visuele uitdaging hem er niet van om bijzondere hobby’s te beoefenen. Eerder schreef hij over zijn voorliefde voor skiën en verre reizenmaar hij heeft nog meer in zijn mars: als altviolist in twee kamerorkesten excelleert hij in de klassieke muziek. Lees zijn verhaal en ga luisteren!

Auteur: Kees Toxopeus

Op mijn achtste ben ik begonnen met vioolspelen. Dat komt door mijn moeder: die speelde vroeger (alt)viool. Ik ben begonnen met de Suzuki-methode. Dat is een muziekmethode uit Japan, die halverwege de 20e eeuw is bedacht door Shinichi Suzuki. Diens lesmethode gaat uit van het van kinds af aan aanleren van muziek door er eerst naar te luisteren en vervolgens het gehoorde na te spelen. Je speelt dus eerst een deuntje na voordat je noten leert lezen.

Het leren lezen en spelen van bladmuziek komt pas in een later stadium. Aangezien vioolspelen een nauwkeurige vinger- en handmotoriek vergt, is het leren van de juiste speelhouding een belangrijke vereiste om mooi te kunnen spelen.

Links een viool, rechts een altviool.
Links een viool, rechts een altviool.

Na zo’n tien jaar vioolspelen, ben ik overgestapt op een altviool. Zowel een viool als een altviool hebben vier snaren en houd je allebei met het schouderstuk op de kin. Een altviool is in vergelijking met een viool, een slagje groter en heeft een snaar met een lagere toon. De altviool klinkt daardoor lager dan een viool.

Samenspelen in een orkest

Aangezien ik mijzelf niet tot de solist-muzikanten reken, vind ik samenspelen in een orkest leuker om te doen. Ik ben begonnen bij een orkestgroepje voor volwassenen op de muziekschool in Den Haag. Daar heb ik een paar jaar fijn samengespeeld. Dat waren vaak nog gearrangeerde (lees: vereenvoudigde) orkestpartijen van klassieke werken. Dat is misschien niet heel boeiend, maar je leert daardoor wel goed samenspelen.

Kees (midden) op de rug gezien, spelend op zijn altviool.
Kees (midden) op de rug gezien.

Bij samenspel dien je de dirigent te volgen. De dirigent geeft aan hoe snel de muziek gaat, aan de hand van zijn ‘slag’. Met zijn baton (stokje) geeft hij aan hoeveel tellen er in de maat zitten. Als de dirigent ‘omhoog’ slaat, betekent dit dat een nieuwe maat begint. Een maat bestaat vaak uit drie of vier noten, maar het kunnen er ook zes of acht zijn (bij een langzaam stuk muziek) of twee of één (bij een snel stuk muziek). Ook kan binnen een stuk muziek de maat opeens wisselen. Dat gebeurt meer bij modernere werken; het schijnt een uitdaging te zijn waar eigentijdse componisten van houden.

Naast het tempo van de muziek geeft de dirigent ook aan hoe hard of zacht hij deze wil hebben. Kijk maar eens (terug) naar het tv-programma Maestro. Daar zie je wat het werk van een dirigent allemaal inhoudt.

Het kamerorkest

Na het muziekschoolorkest ben ik in 2006 overgestapt naar een ‘echt’ kamerorkest. De term ‘kamerorkest’ wil zeggen dat je nog net met zijn allen makkelijk binnen kunt spelen zonder een grote zaal nodig te hebben. Een kamerorkest bestaat in de regel uit een groep strijkers (violen, altviolen, celli, contrabas) en blazers (hobo’s, klarinetten, fluiten, fagotten, trompetten, hoorns) en slagwerk (pauken). In totaal ongeveer zo’n dertig personen.

Kees (midden) met telescoopbril, spelend op zijn altviool.
Kees met telescoopbril op in actie.

Als nieuweling bij de altviolen hoef je geen podiumvrees te hebben, omdat je samenspeelt met andere altviolen. Als je toevallig een stukje verkeerd of niet meespeelt, zijn er andere altviolen om jouw ontbrekende klanken in te vullen. Solospelen is er niet bij, maar dat vind ik niet erg.

Gedurende het spelen van diverse klassieke werken van onder andere Bach, Mozart, Haydn, Beethoven, Brahms, Dvorak, Tchaikovski en zelfs van moderne (Nederlandse) componisten als Verhulst of Alexander Voormolen, doe je ervaring op in verschillende muziekstijlen. Mozart moet bijvoorbeeld heel licht klinken, terwijl Beethoven en Brahms veel uitbundiger (met veel bombarie) gespeeld mogen worden. Bij moderne stukken is het nog weer anders, omdat daarbij stijlen door elkaar gebruikt worden en de muziek veel ‘chaotischer’ kan klinken. Over smaakt valt niet te twisten.

Bladmuziek

Tijdens het wekelijkse repeteren leer je echt vanaf bladmuziek te spelen. Waar ik in het begin nog moeite had met het daadwerkelijk spelen vanaf bladmuziek zonder de noten eerst thuis geoefend te hebben, ben ik nu veel meer in staat om een partij die ik voor het eerst zie, daadwerkelijk onvoorbereid te spelen. Uiteraard moet je nog steeds oefenen om de muziek ook echt góed te kunnen spelen, dat doe je door veel te repeteren en samen te spelen, maar het gaat met de opgedane ervaring wel een stukje makkelijker. Er blijven altijd moeilijke loopjes waar je meer op moet studeren, omdat ze bijvoorbeeld heel veel snelle noten bevatten. Of een stukje waarin je als altvioolgroep solistisch moet spelen, dat wil zeggen:je voert in dat stuk de boventoon ten opzichte van de rest van het orkest.

Omdat ik door mijn orkestervaring beter ben gaan spelen, zit ik bij mijn altgroep in Delft nu vooraan bij de lessenaars. Bij een repetitie is dat de eerste keer best wennen omdat je dan volop in het zicht van de dirigent zit, maar als je het éénmaal gedaan hebt, wordt het steeds makkelijker.

Altvioolspelen met een visuele beperking?

Dan rijst natuurlijk de vraag. Hoe doe je dat, als slechtziende: spelen vanaf bladmuziek? Aangezien een normale bril niet helpt om de voor mij te kleine noten in de bladmuziek te kunnen lezen, gebruik ik een telescoopbril. Dat is een bril met aan een soort verrekijker erop gemonteerd. Bij deze verrekijker zitten een aantal voorzetlenzen, die verschillende brandpuntsafstanden (en daardoor vergrotingen) kunnen voorstellen. Daarmee kan ik ongeveer twee maten van de bladmuziek op de lessenaar lezen. Ik moet daardoor mijn hoofd wel draaien, alsof je een boek leest om de maat te kunnen volgen én nog een om de bladmuziek mee te kunnen lezen.

Het grijze rondje toont wat Kees ziet als hij door zijn telescoopbril de bladmuziek leest.
Het grijze rondje toont wat Kees ziet als hij door zijn telescoopbril de bladmuziek leest.

Verder luister ik natuurlijk goed naar wat de naburige instrumenten, celli en contrabas (links van mij), eerste en tweede violen (rechts van mij) en hobo of fagot (achter mij) spelen. Dat heb ik nodig om mij te oriënteren wáár ik precies in het stuk zit. Soms raak ik er door een fout van mezelf weleens uit en dan moet ik er wel op het juiste punt weer inkomen. Dat kan natuurlijk ook voorkomen als ik een bladzijde moet omslaan.

Als ik precies op een bepaald punt moet invallen, of aan het begin van het stuk, kijk ik om de verrekijker heen naar de dirigent, om te zien wanneer ik moet invallen of moet beginnen. Op deze manier kan ik gewoon meespelen in het orkest.

Zijn er nog nadelen? Jawel. Ik kan moeilijk met meerdere musici vanaf één lessenaar samenspelen. Dat is niet handig met mijn bril. Dan wordt de afstand te groot. Voor musici die vooraan spelen in een orkest, is het gebruikelijk dat je met twee personen één lessenaar deelt. Het feit dat ik daar een uitzondering op ben, is het enige compromis. Maar zolang het geluid er niet onder lijdt, heeft het orkest er geen last van.

Kom luisteren

Wil je mij horen spelen? Momenteel speel ik in twee kamerorkesten, waarmee ik de komende maanden optreedt.

In Leiden speel ik bij Leiden Sinfoniëtta. Tijdens ons lustrumconcert, op zondagmiddag 2 december 2018, brengen we delen van de opera Die Zauberflöteten gehore in de Stadgehoorzaal te Leiden. De solisten zijn afkomstig van het Koninklijk Conservatorium Den Haag tezamen met een samengsteld projectkoor. Kaarten zijn nog te krijgen bij de Stadsgehoorzaal.

In Delft speel ik bij Con Sequenza. Ons volgende concert is op zondagmiddag 27 januari 2019. Op het programma staan werken van Mozart en Beethoven.

Op 23 maart spelen we (weer) een mini-Matthäus Passion in de Dominicuskerk te Amsterdam. Tijdens deze dag zullen we als orkest een gedeelte van de Matthäus Passion als scratch begeleiden. Een ‘scratch’ is een evenement waarin enthousiaste amateur-koorzangers en -zangeressen zich kunnen inschrijven om de Matthäus Passion te zingen. Vorig jaar kwamen er meer dan driehonderd enthousiaste zangers zingen. We verwachten de komende keer weer net zo’n mooi aantal te mogen begeleiden.


Heb jij ook een leuke hobby, sport of vrijetijdsbesteding waarbij je je niet door je zintuiglijke uitdaging laat weerhouden? Vertel het ons! Stuur je reactie naar [email protected]

De nieuwste blogs lezen? 

Abonneer je nu op onze nieuwsbrief en ontvang maandelijks onze nieuwste blogs. Meld je hier gratis aan!

Meld je aan
Close

Inschrijven bij We Are Ctalents

Vul hieronder jouw gegevens in om gratis en vrijblijvend toegang aan te vragen tot onze trainingen en onze discussiegroep. Wij nemen daarna contact met jou op.